De Snuffelstaat – Buro Jansen en Janssen

Omslag van De Snuffelstaat


De Snuffelstaat
Buro Jansen en Janssen
223 pagina’s (inclusief index)
Uitgegeven in 2002

Buro Jansen en Janssen –uiteraard vernoemd naar het beroemde detective duo uit Kuifje— is een links onderzoeksbureau opgericht om de verschillende Nederlandse politie en inlichtingendiensten in de gaten te houden. Daarnaast houdt het zich ook in het meer algemeen bezig met het volgen van wetgeving op het terrein van burgerlijke vrijheden. Het werd opgericht in 1984, in een periode dat o.a. de krakersbeweging, maar ook andere linkse groeperingen, steeds meer te maken kregen met politie onderzoeken en spionage door de inlichtingendiensten, als een soort tegenwicht door informatie over deze praktijken te verzamelen en te publiceren. Sindsdien heeft het een goede reputatie opgebouwd als vraagbaak op dit gebied, door zowel zelf te publiceren als door journalisten te assisteren die over deze onderwerpen schrijven.

De Snuffelstaat is één resultaat hiervan, een overzicht van hoe de belangrijkste Nederlandse spionage organisatie, de AIVD (Algemene Inlichtingen en Veiligheids Dienst, voor 2002 de BVD, Binnenlandse Veiligheids Dienst) functioneert en wat haar invloed is op de politiek als ook op de gewone burger. Zowel het werk als de methoden van de AIVD komen aan bod, als de wetgeving waarin deze taken zijn vastgelegd, maar ook de banden die het heeft met andere inlichtingen- en veiligheidsdiensten in binnen- en buitenland.

Dit leest niet altijd even lekker weg. Veel van de behandelde stof is nu é&eacutenmaal, ook voor geinteresseerden, nogal droog. Maar ja, dit is dan ook niet bedoeld als een sensatiestuk of zelfs maar een polemiek tegen de AIVD . De auteurs zien de noodzaak van de AIVD in, zolang deze maar goed omschreven taken en bevoegdheden heeft en de wetgeving maar duidelijke grenzen stelt aan het functioneren ervan. Het probleem is echter dat dit helaas niet het geval is. Zowel de taakstellingen van de AIVD als de instrumenten die het kan gebruiken om haar taken te vervullen zijn doelbewust zo vaag mogelijk gehouden in de huidige wetgeving, zonder al te veel aandacht voor privacy of andere burgerrechten.

De Snuffelstaat werd geschreven naar aanleiding van de nieuwe wetgeving over inlichtingendiensten die dat jaar van kracht werd. Het is hierdoor wat verouderd, doordat het uitkwam voor de moord op Pim Fortuyn en de opkomst van het zogenaamde “Islamitisch terrorisme”. De indruk die je krijgt bij het lezen van dit boek is dat de verschillende veiligheids- en inlichtingendiensten sinds het einde van de Koude Oorlog naarstig op zoek zijn geweest naar nieuwe dreigingen om hun bestaan te rechtvaardigen, zonder al te veel succes. Met de moord op Fortuyn en alles wat daarna gebeurde kregen ze deze bedreiging in de schoot geworpen, hoewel ze toendertijd dit helemaal niet zagen aankomen…

Het beeld dat De Snuffelstaat geeft is er dus nog steeds één van een dienst op zoek naar een dreiging, terwijl de AIVD deze ondertussen al heeft gevonden in terrorismebestrijding. Desondanks blijft dit een bruikbaar naslagwerk, omdat in brede zin de werking van de dienst en de banden die ze heeft met andere diensten niet zoveel is veranderd.

De informatiestaat

De Eerste Kamer heeft ermee ingestemd dat de politie meer mag gaan doen met de persoonsgegevens die het verzamelt over zowel verdachten als mensen die aangifte doen; in principe dus iedereen met wie de politie in contact komt, of je nu iets strafbaars hebt gedaan of niet. Voorheen was het zo dat deze informatie slechts vier maanden werd bewaard en kon worden ingezien, maar dat is nu opgehoogd tot minimaal een jaar, waarna de gegevens nog eens vier jaar beschikbaar blijven voor “vragen met goede reden”. Maar het ergste is dat niet alleen de politie deze gegevens kan inzien, maar ook woningbouwverenigingen, hulpverleners en winkeliers.

Dat vind ik dus eng, want elke keer dat je met de politie in aanraking komt op welke manier dan ook, kunnen dus vijf jaar lang je persoonsgegevens door elke nieuwschierige minkukel worden opgevraagd. Niet fijn.

Den Jeugd in het Gareel

Opvoedingskampen, risicoanalyses, verplicht op school van negen tot vijf, geen bijstand onder de 27, werken of leren en anders niets, asociale jogneren hard aanpakken: wat ben ik blij dat ik een ouwe lul ben. Ik moet er niet aan denken dat ik nu nog zeventien zou zijn want je mag dus echt niks meer, alleen je bek houden, door leren en daarna gewoon braaf gaan werken. De jeugd wordt gewoon kapot gedemoniseerd. En dat alleen maar omdat de baby boomers tegen hun pensioen aan zitten en al die dingen die ze vroeger zelf ook deded opeens niet meer leuk vinden… Dan maar terug naar de jaren vijftig en Den Jeugd in het Gareel.

Rekeningrijden

Het is ook geen wonder dat het rekeningrijden weer wordt uitgesteld, want het is ook gewoon verdomd lastig om voor elkaar te krijgen, nog even afgezien van de vraag of je het er mee eens bent of niet.de automobilist moet gaan betalen voor het autorijden, waarbij sommige tijden/plekken zwaarder zullen worden aangeslagen dan anderen. Dus als je in de spits op de A2 rijdt bv. zal je meer betalen dan in het weekend op een b-weggetje in Zeeland.

Klinkt simpel, maar er komt heel wat bij kijken.

Zou je alleen het totaal aantal kilometers dat iedereen rijdt willen verminderen, dan is het eenvoudig: verhoog bv. de accijns of benzine, of hef belasting op elke gereden kilometer. Dat laatste kan m.b.v. een eigen odometer, of door te vertrouwen op de kilometerteller die in de auto is ingebouwd.

Maar ja, het doel is niet alleen om het totaal aantal kilometers terug te dringen, het doel is het rijden op bepaalde tijden en plekken te ontmoedigen. Dan moet je dus een systeem in elke auto hebben dat niet alleen kan bijhouden hoeveel kilometers je maakt, maar ook waar en wanneer je die maakt. Dan heb je dus een systeem nodig dat kan praten met de buitenwereld, met een GPS systeem bv. of met detectoren langs de snelweg die het vertellen waar het is. Dat wordt al wat ingewikkelder; en ingewikkelder betekent altijd duurder.

Ga maar na: de apparatuur en software om dat allemaal te registreren moet ontwikkeld worden en in elke auto worden ingebouwd. Langs de snelweg moet waarschijnlijk ook apparatuur komen om je auto te vertellen waar die is en dan moet er ook nog eens software worden ontwikkeld voor de belastingdienst om de info uit je auto te trekken en er vervolgens een leuke nota van te maken. Da’s een leuke klus.

Niet zo leuk is dat al die informatie die voor deze vorm van rekeningrijden nodig is, een fors verlies van je privacy betekent. De overheid weet straks niet alleen welke auto je hebt en hoeveel je erin rijdt, maar ook waar en wanneer je dat doet. Tuurlijk, die informatie is in eerste instantie alleen bedoeld om jouw nota te kunnen samenstellen, maar we weten allemaal dat informatie die toch aanwezig is al snel voor andere doeleinden kan worden misbruikt. Voor de pliessie zou het een uitkomst zijn, om zo de gangen van een verdachte te kunnen nagaan…

Da’s het nadeel van al die slimme IT technologie. Het wordt steeds makkelijker om informatie over mensen te vergaren en dus wordt de drempel om gebruik te gaan maken van die informatie ook steeds lager. Misschien vind je dat niet erg “omdat je toch niks te verbergen hebt”, maar als de overheid beschikt over deze gegevens, hoe lang duurt het dan voordat anderen er ook over kunnen beschikken?