Stop het Flitsontslag

Flitsontslag Exit!

Het kabinet heeft een plan bedacht dat het voor werkgevers mogelijk maakt om snel, goedkoop en zonder opgaaf van reden een werknemer te kunnen ontslaan. Dat flitsontslag moet heel erg snel van tafel, vindt de FNV.

Als het plan doorgaat, heeft uw werkgever geen vergunning of toestemming van de rechter meer nodig om u te ontslaan. Werkgevers willen al jaren een soepeler ontslagrecht. Ze willen snel en goedkoop van werknemers af. Het kabinet bedient ze nu op hun wenken. Werknemers betalen de rekening.

Stel, u heeft een contract en uw baas wil u ontslaan. Dan toetst op dit moment nog het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) of de kantonrechter of dat ontslag wel terecht is. Straks is die controle er niet meer bij. Wil uw baas van u af, om welke reden dan ook? Als het aan het kabinet ligt, staat u straks in vier weken op straat. Nu is die opzegtermijn nog twee of drie maanden.

Tekst van de FNV website tegen het flitsontslag.

Stop het flitsontslag en kom naar de manifestatie op zaterdag 24 november in Rotterdam. Laat het kabinet zien dat Nederland tegen het flitsontslag is.

ING chanteert met vertrek uit Nederland?

Het lijkt erop:

De Nederlandse overheid onderschat volgens de Belgische topman van ING, Michel Tilmant, het belang van hoofdkantoren van grote bedrijven als ING. Nederland beseft onvoldoende dat internationale ondernemingen voor veel directe en indirecte werkgelegenheid zorgen.

Volgens Tilmant moeten het beloningsbeleid voor topbestuurders, het belastingklimaat, het toezicht op de financiële sector en de dienstverlening van de overheid verbeteren.

De aanvallen op topbeloningen lijken Tilmant, die zelf tot de vijf meestverdienende toplieden behoort, het meest dwars te zitten. ”Wij moeten concurreren met salarissen in Londen, New York en Singapore,” zegt hij in het Het Financieele Dagblad van vandaag. ”Als we hier getalenteerde mensen naar toe willen halen, dan moeten we ze marktconform kunnen belonen. De discussie hierover helpt, op zijn zachtst, gezegd niet.”

Grappig hoor, hoe bezorgd zo’n “topman” opeens is over goede beloningen wanneer het over zijn eigen salaris gaat; vreemd genoeg werkt die bezorgdheid niet door naar de gewone medewerkers. Probeer zelf maar eens bij je baas aan te komen met het verhaal dat ze elders een programmeur|schoonmaker|ambtenaar|etc veel meer betalen. Daar kom je niet ver mee.

Het argument over werkgelegenheid is ook zielig; die verbetert niet of nauwelijks als zogenaamde topmensen meer gaan verdienen. Het tegenovergestelde lijkt vaker het geval: hoe meer de raad van bestuur verdient, hoe meer banen er worden geschrapt.

En ik zie het sowieso niet gebeuren dat het ING zijn zaakjes zo voor elkaar zou kunnen krijgen dat het op korte termijn zou kunnen verhuizen… Alleen rond Amsterdam Zuid-Oost staan al meer dan een half dozijn kantoren.

Topinkomens aan banden: Dijkstal gaat niet ver genoeg

De comissie Dijkstal is eindelijk met haar advies gekomen over het beteugelen van de topinkomens. Gepresenteerd als radicale oplossing, gaan ze mij niet ver genoeg, want:

Het strengste regime, dat bijvoorbeeld zal gaan gelden voor bestuurders van universiteiten, hogescholen, bij de publieke omroep en in de cultuursector, schrijft een ‘salarisplafond’ voor: bestuurders mogen niet meer verdienen dan een minister (171 duizend euro, inclusief toeslagen en pensioenbijdrage). Ze moeten voldoen aan deze ‘Balkenende-norm’, tenzij de betrokken vakminister hen, in uitzonderingsgevallen, expliciet toestemming verleent om meer te verdienen. Dit noemt Dijkstal de ‘zware procedure’.

[…]

Dijkstals richtlijnen, die het kabinet waarschijnlijk overneemt, gelden alleen voor de bestuurders. Professionals die bij de organisaties werken, zoals presentatoren bij de publieke omroep, kunnen wel meer verdienen. Ook hebben de plannen louter betrekking op nieuw af te sluiten dienstverbanden; bestaande contracten kunnen niet worden opengebroken.

De schaal waarop deze regels zouden moeten gaan gelden is dus beperkt. Alleen bestuurders worden hieraan gebonden en dan ook nog eens in een beperkt aantal sectoren. Daarnaast wordt de deur opengehouden om hier toch van af te wijken en geldt het ook nog eens alleen voor nieuwe dienstverbanden.

Daarnaast is het maximale bedrag wat verdient mag worden nog steeds absurd, schandalig hoog, zeker in een land waarop we nog steeds voedselbanken nodig hebben.

Wat ik zou willen zien is als eerste een grens aan wat iedereen in dienst van de overheid of semi-overheid zou mogen verdienen; het wordt tenslotte allemaal van onze belastingcenten betaald en daar zijn betere bestemmingen voor te vinden. Daarnaast zou het ook goed zijn als de overheid sowieso grenzen zou stellen aan de topinkomens. Dat hoeven niet concrete grenzen te zijnL je kunt ook denken aan een richtlijn van niet meer dan een verschil van 10x tussen de laagste beloning en de hoogste beloning binnen een bedrijf.

De illusie van de vrije markt

Nederland heeft als klein, dichtbevolkt land relatief veel last van vervuiling door zogenaamd fijn stof, waarvan veel afkomstig is van (diesel)auto’s. Daarom wilde de regering vorig jaar al een roetfilter op dieselauto’s invoeren, maar daar stak de Europese Commissie een stokje voor. Vorige week heeft het Europese Hof van Justitie dit verbod goedgekeurd, omdat een roetfilter verplichting in strijd zou zijn met “de vrije markt”. Dit ondanks dat alle autofabrikanten verplicht zouden zijn om een roetfilter op hun dieselmodellen aan te brengen. Blijkbaar is zo’n maatregel alleen toegestaan als het in heel de EU wordt doorgevoerd.

Het is een typisch voorbeeld van de illusie van de vrije markt. In de ideologie van de vrije markt wordt de verplichte roetfilter niet gezien als een legitieme maatregel van de Nederlandse regering om de lucht kwaliteit in het land te bevorderen, maar als een illegitieme maatregel om de vrije handel in dieselauto’s in te perken. Als mensen een auto willen met roetfilter dan moeten ze daar zelf voor kiezen, maar ze moeten ook de vrijheid hebben om een auto zonder roetfilter te kiezen. Dat hun keuze schadelijke gevolgen heeft voor anderen valt buiten het vrije markt denk-kader. De vrije markt legt dus wel degelijk beperkingen op aan de keuzevrijheid van haar deelnemers.

Maar eigenlijk doet de vrije markt zelf helemaal niets. Als de Nederlandse regering een roetfilter voor dieselauto’s verplicht wilt stellen, dan moet de Europese Unie er aan te pas komen om dit te verbieden. Alleen door het invoeren van een hele reeks van verdragen, internationale regelgeving en nationale wetgeving kan het natuurlijke streven om de markt te reguleren worden bedwongen. Dit is trouwens geen nieuw verschijnsel. John Gray, een Brits econoom die o.a. doro Margaret Tatcher veel werd geraadpleegd, heeft een aantal jaren geleden hier al een boek over geschreven, False Dawn. Hierin bescrhijft hij hoe het beeld van de ideale vrije markt uit het Engeland van de negentiende eeuw alleen in stand kon worden gehouden door voortdurend overheidsingrijpen, door tegen elke poging de markt in te perken streng op te treden.

Er is dus een natuurlijke impuls om grenzen te stellen aan de markt, niet alleen door overheden die andere belangen dan de economische wilt beschermen of door arbeiders die zichzelf willen onttrekken aan een onderlinge concurrentiestrijd, maar ook door bedrijven, die al snel leren dat het handiger is om niet al te veel te concurreren en de markt een beetje te verdelen dan op het scherp van de snede volgens de vrije markt theorie te opereren.Dan hebben we het er nog geeneens over dat in een echt vrije markt, bedrijven dus ook geen bescherming genieten tegen fraude of andere misdaden.

Dat de vrije markt als de natuurlijke staat van de economie wordt gepresenteerd en niet als iets dat louter in stand wordt gehouden door een complex stelsel van nationale en internationale wet- en regelgeving — in principe dus enkel door de bescherming van de overheid — is een kwestie van ideologie. Hierdoor wordt elke poging to regulatie, hoe onschuldig ook, al snel gezien als iets onnatuurlijks of zelfs kwaadaardigs. En dat maakt het dus makkelijker om bv. een maatregel ter bescherming van de luchtkwaliteit in Nederland af te schilderen als een inbreuk op de rechten van de autofabrikanten te verkopen wat zij willen.